maandag 31 oktober 2011

Apen, kikkers en andere verlokkingen

Als het al niet de kinderen zijn die worden verleid door snoep in alle vormen en kleuren (er bestaan snoepjes in de vorm van zo’n beetje ieder dier, lijkt het wel) dan zijn het wel de ouders die worden overgehaald om hun kroost zogenaamd ‘gezonde tussendoortjes’ te geven.
Al die slim gepromote voorverpakte koeken blijken bij nadere bestudering echter helemaal niet zo gezond te zijn als de fabrikant ons wil doen geloven. ‘
Neem nu ontbijtkoek, dat staat bol van de suiker, maar de boodschap is dat het zoveel vezels bevat. En al die vruchtensappen die het predicaat ‘gezond’ krijgen, leveren al snel veel te veel suikers op. Het feit dat het vruchtensuikers zijn, maakt de hoeveelheid nog steeds niet goed.
Hoe zorg je er dan voor dat je kind zo verantwoord mogelijk eet en snoept? De basis ligt altijd in de maaltijden. Als je je kinderen gezond eten voorschotelt, gaan ze het vanzelf waarderen. Mijn eigen kinderen zijn inmiddels gewend aan een patroon van deels alternatieve voeding. Dat viel me weer eens op toen hun vriendje er toch maar voor koos thuis te eten nadat hij had gehoord wat er bij ons op het menu stond: seitan, bulgur en pastinaak. Hij kende het niet en reageerde dus als de spreekwoordelijke boer, terwijl mijn kinderen deze gerechten lekker zijn gaan vinden.
Zolang je het roer maar niet te rigoureus omgooit, is het mogelijk ook bij deze kritische doelgroep in de tienerleeftijd een kentering teweeg te brengen. Voor hen staat er dan ook nog weleens vlees op tafel, maar dan minder frequent en in kleinere hoeveelheden dan voorheen.
Ook voor snoep, koek en frisdrank zijn er minder ongezonde alternatieven te vinden. Gezoet zonder suiker of chemische zoetstoffen, bijvoorbeeld.
En dan maar hopen dat apen en kikkers weer gewoon die dieren worden die je in de natuur tegenkomt. 

woensdag 19 oktober 2011

Voer voor watjes

Van Dale (althans mijn versie uit 1992, maar vermoedelijk is het bijna twintig jaar later niet veel anders) definieert ‘saai’ als ‘weinig levendig, waarvan weinig uitgaat, niet amusant’. En laat nu het predicaat ‘saai’ in mijn omgeving nogal eens worden gebruikt om het macrobiotische voedingspatroon aan te duiden.
Begrijpelijk, omdat de extreme smaken en voedingsmiddelen in de macrobiotiek niet op het menu staan. Er is geen sprake van pittig gekruide gerechten, overvloedig wijngebruik en overdadig gezoete desserts. Als je komt van een regulier westers eetpatroon is dat inderdaad nogal een omslag.
Maar zoals dat met de meeste dingen gaat, alles went. En ontwent tegelijkertijd. Ik durf met de hand op mijn hart te beweren dat je mij echt geen plezier meer doet met een exquise wildgerecht en mijn dagelijkse cappuccino mis ik evenmin. Natuurlijk laat ook ik me weleens verleiden, bijvoorbeeld door dat overdadig gezoete dessert, maar het smaakt eigenlijk nooit meer naar méér en als ik heel eerlijk ben, valt het in de meeste gevallen nog tegen ook.
Wat allerminst saai is aan mijn evenwichtige eten, is het effect. Ik ben verlost van allerlei vage klachten, heb meer energie, kan weer hardlopen, beter slapen en ben weer in staat helder te denken. Ik laat graag mijn wijntje staan als dat betekent dat ik zonder moe te worden in een dag met de trein op en neer kan gaan naar Parijs voor een tennistoernooi of midden in de nacht een concert kan bijwonen met voldoende energie om daar lekker uit mijn dak te gaan.
Ter bekrachtiging van mijn betoog een paar namen van mensen met een veganistisch/macrobiotisch eetpatroon: John Lennon, Bill Clinton, Carl Lewis, Leonardo da Vinci, Martina Navratilova, Prince en Madonna. Van geen van hen kan volgens mij worden gezegd dat ze een teruggetrokken en ‘saai’ leventje leiden/leidden.


Myra Hijzen

dinsdag 11 oktober 2011

Geef ons heden ons dagelijks vlees?

Een van de behoorlijk hardnekkige regeltjes in de wereld van de voeding is dat je vlees nodig hebt. Ja, we proberen met z’n allen wel te minderen – de term flexitariër – is daar een mooi voorbeeld van, maar het runderlapje blijkt toch voor veel mensen nogal heilig.  
Een van de reacties die ik met enige regelmaat krijg als ik het heb over een macrobiotisch eetpatroon is ‘ik ben er niet aan toe om mijn vlees te laten staan’.
Je kunt jezelf best wijs maken dat je beesten eet om aan de nodige voedingsstoffen te komen. Tenslotte zitten er in vlees eiwitten en niet te vergeten ijzer. En je kunt jezelf ook wijs maken dat het helemaal niet erg is om vlees te eten zolang de beestjes maar een goed leven hebben gehad.
Wat mij betreft zit er geen waarheid in deze overtuigingen. Je kunt prima zonder vlees, sterker nog: vlees laten staan is niet minder dan een wereldwijde win-win situatie.
De grote hoeveelheid, moeilijk verteerbare eiwitten in vlees zorgen voor overbelasting van je lichaam. Het overschot aan eiwitten kan niet als reserve worden opgeslagen ,dus hoopt het op andere manieren op; denk aan cysten of tumoren. In onze leefomstandigheden heeft het lichaam geen behoefte aan vlees. Eiwitten kun je veel beter halen uit plantaardige producten als noten, bonen en bonenproducten. IJzer haal je uit bepaalde (groene) groenten, en uit zeewier (waar nog veel meer waardevolle mineralen in zitten).
Daarnaast is het voor de hele wereldbevolking veel beter als we massaal afstappen van onze biefstukken en gehaktballen. De ruimte die nodig is voor dat ene stukje vlees op je bord kan een veelvoud van mensen voeden als er graan op wordt verbouwd.
Dus als je vlees niet laat staan voor je gezondheid, kun je het altijd nog doen voor je medemens.


Myra Hijzen





maandag 3 oktober 2011

Eten als evenwichtskunst

Zelf was ik er vroeger ook een: iemand die vooral ‘lekker makkelijk’ wilde koken. Waarbij makkelijk dan vaak gelijk stond aan het gebruik maken van allerlei pakjes en zakjes.
Als ik er nu over nadenk, is het geen wonder dat mijn lijf ging protesteren. Als je eens een ingrediëntenlijst goed leest, is het net of je een gedicht in een onbekende taal tot je probeert te nemen. ‘Gemodificeerd aardappelzetmeel, maltodextrine, smaakversterker E621, kleurstof E160c’ zijn slechts een paar van de bestanddelen van een zakje saus dat ik nog in de kast vond.
Natuurlijk raakt je lichaam uit balans als het zoveel onnodige voedingsbestanddelen binnen krijgt. Wat heb ik nu werkelijk aan kleurstof E160c (geïsoleerd uit paprika) , anders dan dat het misschien gezellig staat op mijn bord? Ik stel me voor dat het er in ons lichaam van binnen net zo chaotisch uit komt te zien als de ingrediëntenlijsten doen vermoeden. En in een samenleving die zo hectisch is als de onze, zit niemand daar op te wachten.
Vers eten is het devies, maar dat is niet altijd mogelijk. Voor die gevallen roepen voedingsdeskundigen niet voor niets dat voor voorverpakt eten geldt dat er niet meer dan vijf verschillende ingrediënten in mogen zitten. Daarbij is het uiteraard vooral de bedoeling dat het om natuurlijke ingrediënten gaat, bij voorkeur biologisch geteeld. Als je je aan deze richtlijn houdt, zul je vrij snel ontdekken dat je lichaam daadwerkelijk ‘rustiger’ en schoner aanvoelt. Meer in evenwicht dus. Beter toegerust om de dagelijkse hectiek het hoofd te bieden.
O, en kijk voor de gein eens even op deze website
http://www.smaakversterkers.eu/ waar een hele pagina is gewijd aan het schadelijke karakter van E621. Dan weet je direct waarom dat zakje saus bij mij nooit meer open gaat.


Myra Hijzen